Technologieën kun je toepassen in oneindig veel domeinen, maar preventieve gezondheid is één van de meest impactvolle, volgens Patricia Jaspers, managing director bij Eindhoven Artificial Intelligence Systems Institute (EAISI, TU/e). “Dat gaat over het voorkomen van ziekten en het optimaliseren van de kwaliteit van leven. Met technologieën, zoals digital twinning, kunnen we de gezondheid van mensen beter voorspellen, gepersonaliseerd advies geven voor behandelingen en een gezonde leefstijl, en de zelfredzaamheid van kwetsbare mensen vergroten. Dat neemt druk weg bij de overbelaste zorg.” Om de potentie van technologieën in de zorg optimaal te kunnen benutten, werkt TU/e samen met WUR, UU en UMC Utrecht in deze alliantie. Jaspers, lid van de Preventive Health en de AI stuurgroep binnen EWUU, ziet hier volop kansen voor (jonge) onderzoekers.

Waarom deze samenwerking rondom preventieve gezondheid?

In de EWUU alliantie werken de vier instituten samen aan multidisciplinair onderzoek naar grote maatschappelijke vraagstukken. Daarbinnen hebben zij het Institute 4 Preventive Health (i4PH) opgericht. TU/e brengt kennis in over technologieën, WUR over gezonde voeding, leefstijl en omgeving, UU over sociale-, bestuurs- en milieukunde en UMC Utrecht over de gezondheidszorg. Samen werken we aan oplossingen voor preventieve gezondheid. Die zijn cruciaal als we in de toekomst gebruik willen blijven maken van betaalbare en kwalitatief goede zorg. De druk op het zorgsysteem en de kosten nemen immers fors toe.

Wat zijn de grootste uitdagingen en hoe dragen technologieën daar aan bij?

Eén van de meest prangende vragen is: hoe zorg je dat mensen zich gezonder gaan gedragen? We zijn allemaal anders, zowel fysiologisch als qua gedrag. Bovendien heeft niet iedereen evenveel mogelijkheden om gezond te kunnen leven. Een individuele aanpak is daarom effectiever. Met wearables kunnen we steeds betere data van individuen en hun omgeving verzamelen. In principe bouw je hiermee aan een digitale kopie (digital twin) van een mens. In Europees verband werken we daar al aan in het HEALTHYW8 project. Met deze data kun je steeds beter voorspellen welke adviezen of interventies het meest kansrijk zijn om ziektes of terugval te voorkomen. Uiteraard zul je hierin rekening moeten houden met het zelfbeschikkingsrecht van mensen.

Ook de leefomgeving van een individu is belangrijk. Het i4PH financiert bijvoorbeeld het project PROACT waarin de zelfredzaamheid van ouderen in de thuissituatie wordt onderzocht met behulp van sensoren. Met sensoren in de woning meten onderzoekers bijvoorbeeld de (in)stabiliteit van de bewoners en om vroegtijdige terugval te kunnen detecteren.

De impact van personalisatie is groot, maar gaat verder dan alleen voorspellen. Je kunt er ook ziekten mee voorkomen: door in een vroeg stadium te signaleren en in te grijpen, hebben mensen minder zorg nodig. Dan ga je er wel vanuit dat iedereen gelijke kansen heeft op een gezond leven. In de praktijk zien we juist dat de gezondheidsverschillen tussen mensen met een hogere en een lagere sociaaleconomische status toenemen. Om dat te kunnen veranderen, moet het hele systeem om hen heen veranderen. Ook daar kan technologie bij helpen: door inzichtelijk te maken wat er nodig is om gezonde keuzes te kunnen maken en – misschien nog wel belangrijker – waarom mensen die keuzes niet maken. Als zij gezonde producten niet kopen omdat ze te duur zijn, dan is dat bijvoorbeeld belangrijke informatie voor beleidsmakers ter onderbouwing van hun interventies.

Wat heeft het Preventive Health programma al bereikt?  

We hebben volop geïnvesteerd in het identificeren en verbinden van onderzoekers binnen de vier instituten die raakvlakken hebben met preventieve gezondheid. Er ligt nu een goede basis voor een preventive health community. Ook hebben we negen projecten seed money verstrekt, om de samenwerking tussen de vier instituten aan te jagen en als opstap naar groter onderzoek. Eén van die projecten (LIFTS) heeft net 1,4 miljoen euro toegekend gekregen van NWO voor onderzoek naar het stimuleren van gezond gedrag onder laaggeletterde jongeren uit lagere sociaaleconomische groepen.

Onze liaison officers helpen de onderzoekers ook bij het zoeken van financiering en partners voor vervolgonderzoek. Daarnaast organiseren we bijeenkomsten voor inspiratie en nieuwe samenwerkingen, zoals pressure cookers en congressen. Ook zorgen we voor exposure van de onderzoekers die aan de slag gaan met preventieve gezondheid, onder andere via onze website en social media kanalen. Dat levert hen veel zichtbaarheid en vaak nieuwe partners op.

Wat is jouw oproep aan collega’s?

Ik kan benoemen dat er veel kansen liggen voor multidisciplinaire samenwerking en diverse technologieën in preventieve gezondheid, maar ik hoop vooral dat collega’s zelf de meerwaarde ervaren en enthousiast raken. Vooral voor jonge onderzoekers is het heel leerzaam om buiten de muren van je eigen instituut te kijken en te ontdekken hoe je je talenten optimaal kan inzetten. We zien ook dat die maatschappelijke impact steeds belangrijker wordt voor de jonge generatie onderzoekers. Dus, verken die mogelijkheden en verbreed je horizon.